Antwerpen 11.09.1817 - Den Haag 10.09.1893 Carrière: Marineofficier.
1.7.1839 ltz 2, 1.1.1851 ltz 1, directeur afd. “Waarnemingen ter zee” van het KNMI 1.2.1854-1.1.1855, 1.5.1858 kltz,
1.7.1866 ktz, lid Raad van State 1874-1893, 11.5.1889 sbn titulair. Biografie: Jansen was zoon van Hendrik Jansen, commies aan de Stapel- en Constructiemagazijnen van de Landmacht te Antwerpen en Jacoba Petronella van Maren. Door de Belgische opstand moest het gezin uitwijken naar Zeeland waar Jansen zijn enthousiasme voor de marine opvatte. Hij volgde de opleiding aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medemblik (1831-1835). Hij verbleef enkele malen in Nederlands Indië (1836-1837 en 1842-1848). Na zijn terugkeer uit Indië in 1848 deed hij onderzoek naar de Nederlandse defensie en werd hij geplaatst op het ministerie van Koloniën. Zijn reis met ZMS Prins van Oranje (1852) naar Amerika bracht hem niet enkel in contact met Maury, met wie hij levenslang bevriend bleef, maar gaf hem ook de mogelijkheid kennis te maken met ontwikkelingen die hij in Nederland wilde importeren, zoals de bouw van clipperschepen. Zijn directeurschap van het KNMI duurde maar kort door conflicten met Buys Ballot. Maar ook later bleef hij actief op het gebied van marine en navigatie. In 1856 maakte hij met de Britse clipper met stoomvermogen een studiereis naar de Oost. Hij werd daarna Chef Materieel bij de Marine waar hij verschillende vernieuwingen invoerde. In 1861 werd hij commandant van het schroefstoomschip ZMS Djambi. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog ontmoette hij opnieuw Maury in Engeland, waar deze namens de Geconfedereerden actief was. Daar leerde hij de betekenis kennen van zeemijnen (“torpedo’s”) en pantsering bij de oorlogvoering. Na zijn pensionering uit
de marine propageerde hij de oprichting van een stoomvaartverbinding met
Amerika, hij zette zich in voor de Poolvaart en hij vertegenwoordigde Nederland
op verschillende internationale bijeenkomsten. Belangrijkste oceanografische activiteiten: Tijdens zijn verblijf in
Indië van 1836 tot 1837 en 1842-1848, deed hij o.m. hydrografisch onderzoek. In
1843 kreeg hij tot taak de toegankelijkheid van de haven van Soerabaja te onderzoeken.
In 1852 ontmoette hij Matthew Fontaine Maury in Annapolis, met wie hij bevriend
raakte. Als Ned. vertegenwoordiger op de maritieme conferentie van Brussel
(1853) steunde hij Maury bij het tot stand brengen van een schema van
internationale uitwisseling van scheepswaarnemingen en hij werd met Buys Ballot
mede-oprichter van het KNMI en eerste directeur van de afdeling “Waarnemingen
ter zee” (detachering vanuit de marine). Na een jaar verliet hij het KNMI
wegens onenigheid met Buys Ballot. Hij vertaalde “The Physical Geography of the
Sea” van Maury in het Nederlands. Hij was mede- oprichter van het Kon. Ned.
Aardrijksk. Genootschap en was de drijvende kracht achter het onderzoek van de
Noordelijke IJszee met de “Willem Barents”. Bibliografie (selectie):
Referenties:
|
HOCdocs > Biographies >